ongewenste omgangsvormen

Onze vertrouwenscontactpersoon is Niels Rem. Met zijn achtergrond in het Sociaal Werk en de GGZ denken wij aan hem een benaderbare en betrouwbare VCP te hebben.

Beleid ongewenste omgangsvormen

Inhoudsopgave

1. Voorwoord

2. Inleiding

3. Uitgangspunt

3.1. Intentieverklaring

4. Begripsbepalingen

4.1. Intimidatie

4.2. Agressie en geweld

4.3. Discriminatie

4.4. Pesten/Mobbing

4.5. Seksuele intimidatie

5. Trajecten

5.1 Het informele traject

5.2 Het formele traject

6. Klachtenprocedure voor de klachtencommissie

6.1 De klachtenprocedure

6.2. Het advies van de klachtencommissie

7. Privacy

Bijlage 1 Partijen die betrokken kunnen zijn bij ongewenst gedrag

Bijlage 2 Opgave van gebruikte literatuur

Bijlage 3 Gedragsregels sexuele intimidatie NOC*NSF

  1. Voorwoord

Ongewenste omgangsvormen komen in alle organisaties, sportverenigingen en sociale contacten voor. De Arbowet en de Algemene Wet Gelijke Behandeling verplicht ongewenst gedrag tegen te gaan.

Omwille van de leesbaarheid is in deze notitie gekozen voor de ’hij’-vorm, waar ook ‘zij’ kan worden gelezen. Waar gerefereerd wordt aan ‘leden’, zijn alle personen bedoeld die direct verbonden zijn aan RV Zaankanaries. Dit zijn leden, trainers, coaches, juryleden, stafleden of anderen, die uit naam van de vereniging acteren.

Zowel de termen ongewenste omgangsvormen als ongewenst gedrag worden in deze notitie gebruikt en staan voor hetzelfde (zie verder Begripsbepalingen).

  1. Inleiding

Bij de Zaankanaries is zorg besteed aan de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de leden, trainers, coaches en andere stafleden verbonden aan de Zaankanaries. Een onderdeel daarvan is het voorkómen van ongewenst gedrag. Dit vereist uiteraard een gezamenlijke inspanning waarbij iedereen binnen de vereniging zijn eigen verantwoordelijkheden heeft. Het bestuur is primair verantwoordelijk voor een gezonde sportomgeving en –sfeer en ieder lid is medeverantwoordelijk.

Voor iedereen die binnen de vereniging actief is, is het van belang problemen met betrekking tot ongewenst gedrag bespreekbaar te maken binnen de vereniging en het gevoel te hebben er niet alleen voor te staan. Dit geldt ook voor een eventuele veroorzaker/aangeklaagde.

Preventie van ongewenst gedrag is onlosmakelijk verbonden aan het beleid binnen de vereniging. Het informeren over (on-)gewenst gedrag is een belangrijk preventiemiddel. Het bestuur besteedt hier aandacht aan door:

  • informatie over dit onderwerp te geven in het introductiemateriaal voor nieuwe leden;
  • dit thema in overlegsituaties aan de orde stellen;
  • aandacht te besteden aan een hierop gerichte deskundigheidsbevordering van met name de vertrouwenscontactpersonen, instructeurs en bestuursleden;
  • het opstellen van een beleid ongewenste omgangsvormen (dit document);
  • het hebben van een vertrouwenscontactpersoon;
  • het hebben van een klachtenprocedure (zie hoofdstuk 6);
  • het aandacht geven aan dit onderwerp in het jaarverslag.
  1. Uitgangspunt

Bij De Zaankanaries moet iedere roeier of instructeur in een gezonde en veilige omgeving kunnen sporten of trainen. Het streven is een gezonde en veilige clubcultuur. Gedrag of taalgebruik dat, door personen verbonden aan De Zaankanaries als ongewenst of intimiderend wordt ervaren, is niet toegestaan. Ongewenst gedrag heeft immers gevolgen voor de betrokkene(n), de sfeer, de sportieve prestaties, het imago van de vereniging, de KNRB. De Algemene Wet Gelijke Behandeling verplicht dergelijk ongewenst gedrag tegen te gaan.

Indien nodig neemt het bestuur maatregelen, die kunnen variëren van een mondelinge waarschuwing tot royement, inclusief melding daarvan bij de KNRB.

3.1. Intentieverklaring

Het beleid van het bestuur van De Zaankanaries is gericht op het tot stand brengen en onderhouden van een sfeer waarin geen ruimte is voor vormen van ongewenst gedrag. Gebeurtenissen die daarop betrekking hebben, zullen snel en diepgaand worden onderzocht. De persoon of personen waarnaar onderzoek wordt gedaan, dienen op de hoogte te worden gesteld.

Geëigende en corrigerende maatregelen zullen door het bestuur worden genomen.

Tegen ieder lid dat zich schuldig maakt aan ongewenst gedrag of daartoe aanwijsbaar aanleiding geeft, worden disciplinaire maatregelen genomen, in het ergste geval leidend tot royement.

  1. Begripsbepalingen

Onder ongewenst gedrag verstaan we binnen De Zaankanaries alle vormen van intimidatie: agressie, geweld, discriminatie, fysiek geweld, pesten, seksuele intimidatie en andere vormen van (verbale) agressie.

Om te bepalen of er sprake is van ongewenst gedrag wordt niet uitgegaan van de bedoelingen van de veroorzaker, maar hoe het overkomt bij de persoon die het ondergaat. Mensen hebben het recht om zelf hun grenzen te trekken in de omgang met elkaar.

4.1. Intimidatie

Intimidatie is macht uitoefenen op een ander op een negatieve manier. Het gaat gepaard met machtsmisbruik en indoctrinatie. Intimiderend gedrag is bedoeld om de ander schade toe te brengen.

4.2. Agressie en geweld

Als er gesproken wordt over agressie en geweld, dan gaat het om voorvallen waarbij een lid psychisch en/of fysiek, verbaal of non-verbaal wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de roeisport. Er zijn vier vormen van agressie en geweld:

  • verbaal: schelden, schreeuwen, treiteren en beledigen
  • non-verbaal: negeren, treiteren, uitsluiten, mimiek.
  • psychisch: lastig vallen, onder druk zetten, manipuleren, bedreigen met fysiek geweld en irriteren
  • fysiek: schoppen, slaan, bijten, vastgrijpen en klemzetten, tegen iemand aandrukken, vasthouden, expres naar je toetrekken

4.3. Discriminatie

Onder discriminatie wordt verstaan: elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van geslacht, leeftijd, handicap, ras, godsdienst, levensovertuiging, seksuele geaardheid, herkomst of positie, die tot doel of gevolg heeft om de gelijke behandeling van leden aan te tasten of teniet te doen.

4.4. Pesten/Mobbing

Bij pesten gaat het om vijandig, vernederend of intimiderend gedrag, dat steeds gericht is op dezelfde persoon. Het gebeurt vaak en gedurende langere tijd. De persoon die het doelwit is kan zich er niet effectief meer tegen verweren. Dit kan ook via een indirecte weg (bijvoorbeeld computer of smartphone) plaatsvinden. Er worden zeven hoofdvormen van pesten onderscheiden.

  • sociaal isoleren
  • sporten onaangenaam of onmogelijk maken
  • bespotten
  • roddelen
  • geruchten verspreiden
  • dreigementen
  • lichamelijk geweld

4.5. Seksuele intimidatie

Seksuele intimidatie is ongewenst gedrag van seksuele aard dat afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen tijdens het beoefenen van de roeisport. Hieronder valt lichamelijk, verbaal of non-verbaal opzettelijk of onopzettelijk gedrag dat door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren.

Kort samengevat kan gezegd worden dat seksuele intimidatie staat voor allerlei vormen van seksueel getinte aandacht die ongewenst, eenzijdig en opgelegd is. Het kan hierbij gaan om:

  • onnodige of ongewenste aanrakingen
  • voortdurende opmerkingen over het uiterlijk of seksuele geaardheid
  • dubbelzinnige opmerkingen of gebaren
  • een bepaalde manier van kijken en/of nafluiten
  • (poging tot) aanranding of verkrachting
  • iemand belagen met seksueel getinte e-mail of via Whatsapp (chat) of verspreiden van digitaal materiaal (filmpjes of foto’s)

Zodra iemand uit het bestuur van een vereniging of bond van de situatie weet, is hij of zij verplicht dit bij de bond te melden. Wanneer begeleiders iets weten, zijn zij verplicht dit te melden bij het bestuur van de vereniging.

  1. Trajecten

De te onderscheiden trajecten zijn het informele– en het formele traject.

5.1 Het informele traject

Het informele traject beoogt te komen tot een, voor de melder, bevredigende oplossing (doel het ongewenste gedrag te doen stoppen), zonder tussenkomst van een Vertrouwenspersoon van NOC*NSF en/of het Instituut Sportrechtspraak. De vertrouwenspersoon van De Zaankanaries speelt hierin een begeleidende rol en helpt als een zo nodige officiële klacht in behandeling wordt genomen. Als een lid het slachtoffer is geworden van ongewenst gedrag kan hij diverse wegen bewandelen, namelijk:

  • probeer onderling een oplossing te zoeken. Probeer onderlinge problemen in eerste instantie samen op te lossen. Het komt vaak voor dat iemand niet beseft dat zijn gedrag als ongewenst ervaren wordt. Als diegene rechtstreeks op zijn gedrag wordt aangesproken, is dat vaak al voldoende om aan het gedrag een einde te maken.
  • contact met de instructeur. Neem contact op met een instructeur. Praat er in ieder geval over, bij voorkeur op korte termijn, om te voorkomen dat het erger wordt.
  • contact met de vertrouwenscontactpersoon. Op elk moment kan een lid contact opnemen met de vertrouwenscontactpersoon. Deze lost een probleem niet op, maar is er in de eerste plaats om het lid op te vangen, te adviseren, te begeleiden en te ondersteunen. De vertrouwenscontactpersoon is gehouden aan geheimhouding en houdt daarbij alleen rekening met de belangen van het betreffende lid. De vertrouwenscontactpersoon doet niets zonder toestemming en medeweten van het lid. Na de eerste opvang van het lid kan de vertrouwenscontactpersoon:
    • samen met de melder analyseren wat er precies aan de hand is, wat deze al heeft ondernomen en wat er verder nog te doen valt;
    • zoeken naar een informele oplossing bijvoorbeeld via bemiddeling onder begeleiding van een bemiddelaar;
    • adviseren over het indienen van een formele klacht;
    • begeleiden van de melder in deze fasen;
    • eventueel verwijzen naar professionele hulpverlening;
    • nazorg geven

Ook als langs informele weg een bevredigende oplossing is gevonden, behoudt het lid het recht alsnog een officiële klacht in te dienen.

5.2 Het formele traject

Als het ervaren ongewenste gedrag niet in de informele sfeer en niet met hulp van een vertrouwenspersoon kan worden opgelost, kan de melder kiezen voor het formele traject.

  1. Bij vormen van ongewenst gedrag (inclusief seksuele intimidatie) kan de melder een klacht indienen bij de vertrouwenscontactpersoon van De Zaankanaries. Hij is verplicht dit bij de KNRB te melden. 
  2. In geval van seksuele intimidatie zal de vertrouwenscontactpersoon van De Zaankanaries de melder adviseren, en eventueel begeleiden, om contact op te nemen met een vertrouwenspersoon van NOC*NSF. In samenspraak met die vertrouwenscontactpersoon kan de melder bepalen hoe de situatie op te lossen; zonder interventie van het Instituut Sportrechtspraak of door een schriftelijke klacht bij het Instituut Sportrechtspraak in te dienen
  3. Klachtenprocedure voor de klachtencommissie

Uit deze notitie blijkt dat De Zaankanaries gebruik maakt van interne vertrouwenscontactpersonen en een externe klachtencommissie. De externe klachtencommissie dient onafhankelijk en onpartijdig te functioneren. De klachtencommissie mag immers geen belemmering ondervinden vanwege binding met betrokken partijen en het bestuur. De klachtencommissie dient over voldoende (juridische) kennis en praktische vaardigheden te beschikken om een klacht te onderzoeken en tot een weloverwogen advies te komen.

6.1 De klachtenprocedure

De klacht bevat in ieder geval:

  • de omschrijving van het als ongewenst ervaren gedrag
  • de naam en het adres van de klager
  • datum van indiening
  • de naam/namen van de aangeklaagde(n)
  • het tijdsvak waarin het ongewenste gedrag is voorgekomen

Na ontvangst van de klacht wordt bepaald of deze ontvankelijk is of niet. Indien de klacht niet ontvankelijk is, wordt de klacht niet door de klachtencommissie in behandeling genomen. De klager ontvangt deze beslissing uiterlijk binnen 4 weken na indiening van de klacht schriftelijk en met redenen omkleedt. Bij ontvankelijkheid van de klacht wordt de klachtenprocedure gevolgd.

Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie de klager en beklaagde binnen 14 dagen schriftelijk mee dat zij de klacht onderzoekt en informeert zij betrokkenen over te volgen procedure. De klachtencommissie onderzoekt de klacht door klager en beklaagde apart te horen binnen 4 weken na ontvangst van de klacht door de klachtencommissie. Indien de beklaagde weigert te worden gehoord, zal de klachtencommissie betrokkene per aangetekend schrijven de klacht bekend maken hem/haar uitnodigen daarop alsnog schriftelijk of mondeling te reageren binnen een termijn van één week. Mocht beklaagde dit niet doen, dan zet de klachtencommissie haar onderzoek voort zonder rekening met de toelichting van de beklaagde te (kunnen) houden. Mocht er na de eerste ronde van hoor en wederhoor aanleiding zijn om meer verduidelijking, dan kan een tweede ronde ingelast worden. Hieruit zal dan een advies komen naar het bestuur van De Zaankanaries.

De klachtencommissie maakt afzonderlijke verslagen die niet openbaar gemaakt worden en de klager/beklaagde wordt gevraagd het betreffende verslag te ondertekenen.

6.2. Het advies van de klachtencommissie

De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies en rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bestuur binnen 4 weken na de laatste hoorzitting. Het schriftelijke advies aan klager/beklaagde en bestuur bevat een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht. In het advies kan tevens een aanbeveling gedaan worden over de door het bestuur te treffen preventieve of structurele maatregelen.

  1. Privacy

Alle persoonsgegevens, die in het kader van deze beleidsnotitie worden vastgelegd door de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie(s) en/of vertrouwenspersoon van NOC*NSF, worden behandeld volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Voor de inhoud van Privacybeleid van roeivereniging Zaankanaries verwijzen wij naar onze website www.zaankanaries.nl. Voor vragen kan contact opgenomen worden met het bestuurslid verantwoordelijk voor de Privacy bij de Zaankanaries. Deze rol vervult de secretaris.

Bijlage 1 Partijen die betrokken kunnen zijn bij ongewenst gedrag

Bestuur: het bestuur van De Zaankanaries

Lid: degene die actief verbonden is bij De Zaankanaries, inclusief degene die als stagiaire of anderszins daar actief is (derden) binnen de vereniging of in opdracht van de vereniging acteert

Melder: degene die deel uitmaakt van De Zaankanaries dan wel een derde, die een melding doet bij de trainer/coach, de vertrouwenscontactpersoon of het bestuur

Veroorzaker: degene die gedrag vertoont dat door een lid als ongewenst wordt ervaren

Klager: degene die een officiële klacht indient bij de klachtencommissie

Aangeklaagde: degene die deel uitmaakt van De Zaankanaries tegen wie een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag is ingediend bij de klachtencommissie

Vertrouwenscontactpersoon: functionaris, een lid van De Zaankanaries en benoemd in die rol, tot wie het lid, dat wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag, zich kan wenden voor advies, ondersteuning en begeleiding.

Vertrouwenspersoon (van KNRB of NOC*NSF): externe functionaris tot wie het lid, dat geconfronteerd wordt met seksuele intimidatie, zich indien nodig kan wenden voor advies en ondersteuning, eventueel begeleidt door de vertrouwenscontactpersoon van De Zaankanaries

Bemiddelaar: iemand die tussen de partijen bemiddelt. Die persoon, c.q. de functionaris is door zowel de melder als wel degene tegen wie de melding zich richt geaccepteerd om te bemiddelen inzake het door de melder als ongewenst ervaren gedrag. De bemiddelaar is niet dezelfde persoon als de vertrouwenscontactpersoon of de vertrouwenspersoon van NOC*NSF. De bemiddelaar kan iemand van binnen of buiten de vereniging zijn

Mediator: Mediation is het gezamenlijk oplossen van een geschil met behulp van een neutrale conflictbemiddelaar, die de opleiding tot mediator heeft gevolgd. Beide partijen blijven de baas over de oplossing van hun geschil. Mediation heeft alleen zin als de betrokken partijen het er over eens zijn dat er sprake is van een ongewenste situatie en beiden open staan voor het zoeken van een oplossing die voor beide partijen acceptabel is. Het te behalen doel wordt van tevoren vastgelegd.

Klachtencommissie: externe commissie waarin een jurist, belast met het onderzoek van ingediende klachten met betrekking tot ongewenst gedrag. 

Het Instituut Sportrechtspraak: externe commissie belast met het onderzoek van ingediende klachten met betrekking tot seksuele intimidatie. Rapporteert en adviseert in voorkomende gevallen hieromtrent aan het bestuur. Voor meer informatie zie:

http://www.instituutsportrechtspraak.nl/

Bijlage 2 Opgave van gebruikte literatuur

  • Tuchtreglement Koninklijke Nederlandse Roeibond Hoofdstuk seksuele intimidatie 
  • Algemene Wet Gelijke Behandeling
  • http://www.watisjouwgrens.nl/
  • NOC*NSF folders “Preventie van seksuele intimidatie in de sport”:
  • Infographic NOC*NSF Sexuele-Intimidatie
  • Gedragregels sporters onderling (KNRB)
  • Gedragsregels begeleiders in de sport (KNRB)

Bijlage 3 Gedragsregels sexuele intimidatie NOC*NSF

De sportbonden in Nederland nemen seksuele intimidatie serieus. NOC*NSF heeft gedragsregels voor sportbegeleiders opgesteld. Die regels zijn door alle landelijke sportbonden onderschreven. De regels zijn gemaakt om de risico’s op ongewenst gedrag in de relatie pupil en trainer te verkleinen en ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van begeleiders en sporters in concrete situaties. Hieronder vindt u de elf gedragsregels die worden onderschreven door alle landelijke sportorganisaties die zijn aangesloten bij NOC*NSF.

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel.
  3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
  4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
  5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
  6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.
  7. De begeleider zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
  8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
  9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
  10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken.
  11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.